home
veiligheid - beelden - Wetgeving

Radioprotectie


Wat zegt de wet in België
Plichten van de beheerder
Plichten van de werknemers
Beschermingsmiddelen
Specifieke richtlijnen voor de medische toepassingen
Medische uitrusting


Radioscopie
Radiografie
Lokalen

Werknemers

Bij radioprotectie denken we aan de bescherming van de bevolking tegen de invloeden van straling.
Het gaat hier zowel om bescherming tegen accidentele bestaling als tegen bestraling tijdens de uitoefening van het beroep. Uiteraard ga ik hier vooral spreken over de straling gegenereerd op de dienst radiologie.

Hier zijn er twee groepen die moeten beschermd worden tegen straling. In de eerste plaats de röntgentechnieker die dus de foto neemt en daarnaast de patiënt van wie de foto genomen wordt.

Alvorens de wettelijke normering te bespreken wil ik eerst ingaan op de basis, die men ten alle tijden moet in acht nemen.
Wanneer men een foto neemt denkt men in de eerste plaats aan de hoeveelheid stralen die men gaat gebruiken, en tracht men die zo beperkt mogelijk te houden. Er wordt in dat opzicht vaak gesproken over het ALARA-princiepe, wat staat voor As Low As Reasonably Achievable. Dus hou de dosis zo laag als mogelijk met het oog op een kwalitatief zo goed mogelijke foto. Maar niet alleen de foto zelf geeft straling. Ook het gebruik van scopie is schadelijk. Het gaat dus niet op dat men deze gaat gebruiken om de patiënt zo optimaal mogelijk te positioneren. Scopie is handig voor het controleren van de positie, maar is niet het middel om dat doel te bereiken.

Naast de patiënt is ook de röntgentechnieker in de zaal aanwezig en ook deze moet beschermd worden. Ga steeds achter het loodscherm staan tenzij het echt niet anders kan. Gebruik indien je aanwezigheid naast de patiënt genoodzaakt is, steeds de nodige beschermingsmiddelen. Dwz. Een loodschort, schildklierbescherming en indien je handen in het stralingsveld komen, ook loodhandschoenen. Ook het gebruik van en loodbril kan bij langdurige onderzoeken een noodzaak zijn.

Uiteraard draag je als medewerker op de radiologie steeds je dosimeter. Dit is geen rechtstreekse beschermingsmiddel, maar wel een manier om na te gaan of je al dan niet in contact ben geweest met straling en in welke mate.


Wat zegt de wet in België:
De op dit moment geldende wetgeving dateert van 20 juli 2001. Deze is op zijn beurt gebaseerd op de KB van 25 april 1997.

Daarin kan men volgende richtlijnen terugvinden:


De dosis mag in geen geval de opgelegde limiet (zie verder) overschrijden

Dsosis maximaal beperken
Alvorens handelingen vergund worden moeten ze gerechtvaardigd worden door de voordelen die ze bieden
De regelgeving is niet van toepassing voor personen die onderworpen worden aan medische onderzoeken of behandelingen, zij het dat deze handelingen medisch verantwoord dienen te gebeuren
Ook personen die vrijwillig patiënten helpen en steunen gedurende een onderzoek. Zij moeten evenwel voldoende afgeschermd worden en de dosis moet zo laag al redelijke wijze haalbaar gehouden worden.
Ten laatste zijn personen die vrijwillig meedoen aan medische of biomedische onderzoeksprogramma’s indien voldoende ingelicht, ook niet onderworpen aan deze regelgeving. 

Belangrijk is:

Dat telkens voldoende maatregelen worden getroffen, zodat steeds in optimale veiligheidsomstandigheden wordt gewerkt.
Dat geen enkel persoon onder de 18 jaar mag tewerkgesteld worden op een arbeidsplaats waar risico bestaat voor blootstelling aan straling.
Het ongeboren kind moet evengoed beschermd worden als de bevolking, wat inhoudt dat zwanger personen niet mogen tewerkgesteld worden op een dienst met ionische straling.

Dosislimieten voor beroepsshalve blootgestelde personen:

De effectieve dosis wordt vastgesteld op 20 MSv per opeenvolgende glijdende maanden

Dosislimieten voor personen niet beroepshalve blootgesteld aan ionische straling:

De effectieve dosis voor de personen van het publiek is vastgesteld op 1 MSv per jaar. 

Dosislimieten voor leerlingen en studenten:

Voor leerlingen van 18 jaar en meer die door hun studies met bepaalde bronnen moeten werken gelden dezelfde normen als die van de beroepshalve blootgestelde personen.
Voor leerlingen van 16 tot 18 jaar die door hun studies met bepaalde bronnen moeten werken geldt een effectieve dosislimiet van 6 MSv  per jaar.

Welke plichten heeft de exploitant
(beheerder van de toestellen)

Hij moet een dienst voor fysische controle inrichten die belast is met het inrichten en controleren van de nodige maatregelen zoals:

Afbakening en signalisatie van de gecontroleerde zones.
Onderzoek en controle van beschermingsmiddelen.
Voorstellen formuleren voor aanvullende beschermingsmiddelen en werkwijzen .

Er moet een regelmatige medische controle gebeuren van de werknemers die beroepshalve blootgesteld zijn aan straling: Ook studenten en geneesheren die in contact komen met straling zijn onderworpen aan dezelfde onderzoeken.

Jaarlijks voor de eerste maart, wordt per werknemer een document gestuurd aan de Minister, met daarop de opgelopen dosis van het voorbije jaar. Een van de exemplaren gaat dan verder gestuurd worden naar het Agentschap.

Elke werknemer moet een degelijke informatie krijgen, in het bijzonder over:


De arbeidsrisico’s op het vlak van de gezondheid en eventueel de eerste hulp.
De basisnormen inzake bescherming tegen de blootstelling aan ioniserende straling
De betekenis van de waarschuwingstekens, symbolen en vermeldingen gebruikt om bepaalde zones aan te duiden en af te bakenen.
Het belang van het naleven van de veiligheidsvoorschriften.

Daarnaast moet er een aangepaste vorming zijn, specifiek gericht op de werkplaats van de werknemers, inzake het gebruik van toestellen en bronnen die ioniserende straling uitzenden.

Dit bij:

Indienstneming
Overplaatsing
Invoering van en nieuw arbeidsmiddel (vb. nieuw toestel)
Invoering van eennieuwe technologie

Informatie en vorming wordt gegeven tijdens de arbeidstijd. 

<>Plichten van de werknemers: 

Elke werknemer moet de veiligheidsvoorschriften opvolgen. Het is verboden om zich onnodig bloot te stelen aan straling, de veiligheidsmiddelen te beschadigen of weg te nemen.

Elke onregelmatigheid of defect aan de beschermingsmiddelen moeten onmiddellijk gemeld worden.

Daarboven moet elke werknemer een eigen bijdrage leveren aan de eigen radiologische bescherming.

Beschermingsmiddelen: 

De onderneming dient alles in het werk te stellen om voldoende en doeltreffende beschermingsmiddelen te verzekeren. Voor de toepassing hiervan gaat hij een van de of liefst nog verschillende van de volgende middelen gebruiken.

Bescherming door afstand: onvrijwillige blootstelling vermijden dor afstand met de bronnen.
Bescherming door pantsering.
Bescherming van de lokalen door schermen.
Bescherming door beperken van blootstellingtijden.
Plaatsing van waarschuwingtekens: deze tekens kunnen verschillen van grootte naargelang de plaats waar ze dienen aangebracht te worden, maar moeten te allen tijde de verhoudingen krijgen, zoals hieronder afgebeeld.

officiële symbool voorradioactiviteit



Het waarschuwingsteken moet voorkomen bij elke ingang tot de gecontroleerde zone, en op elk toestel dat ioniserende straling uitzendt.
Onder het waarschuwingsteken moeten, zichtbaar en leesbaar, alle aanvullende inlichtingen voorkomen bestemd om de personen die de zone betreden te waarschuwen over de gevaren die ze mogelijks lopen.

Persoonlijke eschermingsmiddelen in de radiologie:

Loodschort


Voorschort

Wikkelschort
Schildklierbescherming
Loden handschoenen
Bril met loodglas ter bescherming van de ooglens

Persoonlijke bescherming voor de patiënt:

Eventueel een loodschort
Gonnadenbescherming (bescherming van de geslachtsorganen).
Minimale dosis (ALARA-princiepe)

Meting van de doses:

Elke werknemer die blootgesteld word aan straling zal een dosimeter dragen op borsthoogte. Deze dosimetrie wordt georganiseerd door de werkgever die ook staat voor de kosten ervan. De resultaten worden gelezen door een erkend dosimetrische dienst.

Indien er risico bestaat dat er een bepaald lichaamsdeel een hogere dosis ontvangt dan wordt een extra dosimeter voorzien die metingen uitvoert op die bepaalde plaats.

Indien de activiteiten die men uitvoert een loodschort vergen, dan zal men in elk geval twee dosimeters dragen, een onder en een boven de schort. 
Elke werknemer heeft toegang tot de dosisgegevens die op hem betrekking hebben.


Specifieke bepalingen voor de Medische toepassing van ioniserende stralen: 

Bij elke medische blootstelling zalmen  steeds het direct medisch voordeel en het maatschappelijk voordeel afwegen tegen de eventuele schade die de blootstelling zal veroorzaken. Men houdt hier rekening met de doeltreffendheid, de voordelen en de eventuele risico’s verbonden aan andere technieken die minder of zelfs geen blootstelling aan ioniserende straling vergen.

Ook de blootstelling van personen die met kennis van zaken en uit vrije wil, doch niet beroepshalve, andere personen onderworpen aan medische blootstelling helpen en steun verlenen moet voldoende afgewogen worden, zodat de resultaten die het onderzoek of de behandeling  hebben niet nodeloze blootstelling in de hand werken.

Indien een zwangerschap niet kan worden uitgesloten dient men in functie van de medische blootstelling, zeker wat betreft het abdomen en de bekkenstreek, bijzonder aandacht besteden rechtvaardiging in het bijzonder aan de hoogdringendheid en de optimalisering van de blootsteling.

Zeker hier geld het ALARA-principe, de dosis zal dus zo laag als redelijke wijze haalbaar gehouden worden. Het doel is om diagnostisch voldoende informatie te bekomen.

 
De medische uitrusting

Alle toestellen voor de radiodiagnose van persoenen moeten uitgerust zijn met een systeem dat toelaat om de gecumuleerde dosis te bepalen die door de patiënt is opgelopen.

Een aangepaste radiologische uitrusting en toebehoren moeten worden gebruikt voor de medische blootstellingen:


Van kinderen.
Uitgevoerd in het kader van bevolkingsonderzoeksprogramma (vb. mammografiescreening)
Waarbij de patiënt aan hoge doses wordt blootgesteld zoals bij de interventionele radiografie of de CT-scan.

Elke dienst voor radiodiagnose moet worden bijgestaan door een deskundige in de medische stralingsfysica. Deze zal instaan voor de organisatie en het  toezicht op de maatregelen die nodig zijn om de stralingsbescherming van de patiënt en de kwaliteitsbeheersing van de apparatuur te verzekeren.

De maatregelen omvatten onder meer:


Toestel gebonden dosimetrie.
Medewerking aan patiënt gebonden dosimetrie.
De keuze, ontvangst en calibratie van instrumenten en meettoestellen voor dosimetrie en meting van de activiteit.
Medewerking aan projecten voor de optimalisering van de door de patiënten opgelopen dosissen.
Kwaliteitsbeheersing van de toestellen.

Specifieke richtlijnen voor toestellen bestemd voor de radioscopie:

Het toestel moet dermate zijn uitgerust dat de onderzoekende persoon alsook elke persoon in de omgeving van de gebruiker beschermd zijn tegen de rechtstreekse en secundaire stralingen.
Het toestel moet de nodige onderdelen bevatten om de doorsnede van de bundel te beperken tot de kleinste waarde die voor het onderzoek nodig is.
De röntgenbuis en de beeldversterker moeten gealigneerd zijn en onderling verbonden.
Radioscopie zonder beeldversterking is verboden.

Specifieke richtlijnen voor toestellen bestemd voor de radiografie:

De toestellen moeten uitgerust zijn met de nodige elementen om een nauwkeurige lokalisatie van de bundel mogelijk te maken.
De plaatsen waar de gebruiker en elk ander persoon zich moeten ophouden en die tijdens de verrichtingen aan stralingen kunnen blootgesteld worden, zijn afgeschermd.

De lokalen:

De lokalen waar zich radiologische installaties bevinden moeten voldoen aan de volgende voorwaarden: 

Langs de buitenzijde van de lokalen waar persoenen kunnen verblijven, kan de ontvangen dosis geen 0.02 MSv per week bereiken, dit onder de gewone werkingsvoorwaarden van het toestel.
De lokalen moet op slot kunnen worden gedaan, zonder dat dit verhinderd om te allen tijde het lokaal te kunnen verlaten.
Het symbool van de radioactiviteit dient op elke deur te worden geplaatst.
De personeelsleden, evenals elke persoon die zich in de buurt van de gebruiker bevindt dient te worden beschermd tegen ioniserende straling (zoals hierboven vermeld). Deze bescherming is beschikbaar in de lokalen
De lokalen moeten een voldoende grote afmeting hebben zodat men zich gemakkelijk rond de tafels kan bewegen en dat de gebruiker en elk ander persoon op een voldoende grote afstand van de bron en de nuttige bundel kunnen blijven.

De werknemer

Een werknemer mag enkel radiologische uitrustingen gebruiken voor geneeskundige doeleinden volgens de instructies en onder de wettelijke controle en verantwoordelijkheid van  een vergunde geneesheer. Deze vergunning wordt uitgereikt aan geneesheren die een diploma, getuigschrift of een attest van bekwaamheid in het diagnostisch gebruik van röntgenstralen kunnen voorleggen waaruit blijkt dat zij een opleiding van universitair niveau hebben genoten van minstens 45 uren theorie en 30 uren praktijk omvat en hiervoor met succes een kenniscontrole hebben ondergaan.

De opleiding slaat op de inde radiologie aangewende technieken, de medische gevolgen van de blootstelling aan ioniserende straling, de praktische regels van stralingsbescherming met inbegrip van de fysische grondslagen, de wetgeving inzake stralingsbescherming, de methodes voor het meten van straling, de schatting en beoordeling van de doses waaraan de patiënt tijdens een radiologisch onderzoek blootstaat.

Geneesheren die röntgenstralen voor medisch-diagnostische doeleinden aanwenden zijn ertoe gehouden hun kennis en bekwaamheid op het gebied van de stralingsbescherming op peil te houden en te vervolmaken, in het kader van een permanente vorming op universitair niveau.

De werkgever zier er op toe dat elke werknemer die de toestellen bediend een opleiding heeft genoten die overeenstemt met hun beroepsbezigheid. Op verzoek moet de werkgever van elk personeelslid op de dienst radiologie een getuigschrift of attest van bekwaamheid kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de persoon een gepaste opleiding heeft genoten van een niveau dat op zijn minst overeenkomt met dat van een niet-universitair hoger onderwijs en dat in totaal minstens 50 uren omvat, waarvan minstens 10 uur praktijk.

Deze opleiding heeft betrekking op de aangewende technieken, de medische gevolgen van de blootstelling aan ioniserende straling, de praktische regels van de stralingsbescherming met inbegrip van hun fysische grondslagen, de wetgeving inzake stralingsbescherming de kwaliteitsborging en, in het bijzonder, de procedures inzake de kwaliteitsbeheersing van de gebruikte toestellen. De opleiding besteedt een bijzondere aandacht aan de medische blootstelling van kinderen, of aan deze uitgevoerd in het kader van medische bevolkingsonderzoeksprogramma’s of waarbij hoge doses worden toegediend zoals bij interventionele radiologie en CT-scan.



Valid XHTML 1.0!